Mijn ouders zaten vroeger bij een gezelligheidsclub waar vooral veel werd gegeten, gezongen en gelachen. Die club droeg de bijzondere naam Kumpulan Makan Banyak (vrij vertaald: de vereniging van veeleters). Ik maak geen grap, zo heette die club echt. Of sommigen nu kookten om gezamenlijk hun verdriet weg te eten en om een safe space te vinden in de dagelijkse beslommeringen, dat laat ik in het midden. Het eten was ook gewoon lekker.
Ik ruik de geur van vers gemaakte roedjak, witte rijst in die lichtroze thermosemmers en lauwe, slappe pisang goreng.
Om de zoveel tijd kwam de club bij elkaar en werd er gegeten. Als het lekker weer was, dan gingen ze op een zondagmiddag met vijftien auto’s naar een of ander picknickveld in een bosrijk gebied. Dat met hun komst automatisch tot Moluks grondgebied werd verklaard. Als inwonende tiener, ging ik dus mee. Ik ruik de geur van vers gemaakte roedjak, witte rijst in die lichtroze thermosemmers en lauwe, slappe pisang goreng. Een werkelijk stukje Maluku. In Amerongen, daar bij de Utrechtse Heuvelrug.
Ik vond laatst een foto die tijdens zo’n picknick was gemaakt. Ergens midden jaren negentig, net achttien zomers jong, lang haar, gouden oorringetje en leunend tegen mijn moeder. Ik besefte toen niet dat ik nog ruim twintig jaar tegen haar aan mocht leunen. En, in haar laatste levensfase leunde ze ook wel op mij. Zoals dat moment, mijn haar was al heel lang heel kort, toen we terug reden uit Nieuwegein. Zij moest daar een PT-scan ondergaan. De ziekte zat al een hele tijd verborgen in haar longen, maar er waren nu uitzaaiingen geconstateerd. Het was echter niet stil tijdens de terugreis. We spraken over geloof, volharding, positiviteit. Je zou zelfs kunnen zeggen dat we spraken over de zin van het leven.
Ik ga niet mama, ik blijf mooi hier, vlakbij mama.
Maar terugblikken deden we niet. Daar was immers geen sprake van. Diezelfde week zou ze nog onder het mes moeten. En in diezelfde week was ik uitgenodigd om op de Molukken een aantal workshops te verzorgen. Ik, overtuigd: ‘Ik ga niet mama, ik blijf mooi hier, vlakbij mama’. Zij, fel: ‘Nee natuurlijk niet. Ben je gek? Je moet gewoon gaan. Hoe mooi is dat, op de Molukken workshops geven? Het is voor jouw toekomst, ga maar. Pi sudah, komt goed.’ Die laatste woorden gonsden door mijn hoofd toen ik alleen arriveerde bij de gate op Schiphol.
In liefdevolle herinnering
Selly Timisela – Anakotta
26 juni 1954 – 24 april 2017